Een bitterbal met een twist! Knapperig van buiten, romig van binnen met een hart van witlof. Deze smeuïge huisgemaakte witlof bitterballen zijn het perfecte borrelhapje. Serveer ze met grove mosterd of een saus naar keuze. Een echte showsteler bij de borrel en favoriet bij de kids.
Bereidingswijze:
-
Snijd de witlof in gelijke stukjes en gaar deze in een grote wokpan. Breng op smaak met peper en zout. Zet de witlof hierna even apart.
-
Week de gelatine in een bakje met koud water. Zet ondertussen alle ingrediënten voor de vulling klaar, zodat je straks lekker kunt doorwerken.
-
Smelt de boter op laag vuur in een ruime pan. Voeg de bloem toe en roer goed door. Laat dit mengsel rustig garen tot het een glad papje (de roux) wordt.
-
Voeg beetje bij beetje de groentebouillon toe en breng het geheel al roerend aan de kook. Laat het kort pruttelen tot je een mooie stevige ragout hebt.
-
Haal de pan van het vuur. Voeg de geweekte gelatine, de eidooiers en de gegaarde witlof toe. Meng goed tot alles mooi verdeeld is.
-
Giet de ragout in een diepe schaal en laat deze minimaal 8 uur opstijven in de koelkast.
-
Is de ragout stevig? Dan is het tijd om te rollen! Zet drie schaaltjes klaar: één met bloem, één met geklutste eieren en één met paneermeel of panko.
-
Maak met een ijsknijper (of een lepel) kleine balletjes van de vulling. Rol ze eerst door de bloem, vorm ze in je handpalm tot mooie bitterballen en klop overtollige bloem eraf.
-
Wentel de balletjes door het ei en daarna door het paneermeel of de panko. Herhaal deze stap nog een keer, dus nog een keer door het ei en een keer door de panko of paneermeel. Hierdoor krijg je een extra krokant korstje.
-
Frituur de bitterballen op 180 graden tot ze goudbruin en heerlijk krokant zijn. Serveer ze met wat Limburgse grove mosterd of een sausje naar keuzen en smullen maar!
